Theedoos

In de 17de eeuw werd thee door de zeelui van Verenigde Oost-Indische Compagnie meegebracht naar Europa wegens zijn geneeskrachtige eigenschappen, aangezien hij de spijsvertering bevorderde. Zodra de mensen deze zeldzame en kostbare modedrank begonnen te drinken, ontstond de behoefte om nieuwe recipiënten te bedenken waarin hij kon worden bewaard en geserveerd. De eerste houders die werden gebruikt, waren kruiken en flessen die uit China werden ingevoerd. In het begin van de 18de eeuw verschenen dan theedozen in alle mogelijke vormen – rond, vierkant of cilindervormig - en groottes en vervaardigd van allerhande materialen, onder andere exotisch hout, zilver, zink en papier-maché, ten tonele.
De theedoos diende niet alleen om de thee hermetisch afgesloten in op te bergen, maar was tevens een decoratief voorwerp dat tijdens het theeritueel in het salon prijkte.

De zilveren doos die u hier ziet, heeft een rechthoekig lichaam met afgebroken hoeken dat zowel boven- als onderaan opgesmukt is met een lijst. Die is versierd met een mooie gravure waarop een fruitmand omgeven door rankversieringen is afgebeeld op een gematteerde ondergrond. Het bovenste gedeelte is lichtjes gewelfd en heeft een kleine cilindervormige kraag waarop een deksel is aangebracht. Die afneembare stop zorgt voor een luchtdichte afsluiting en dient tegelijk om het aantal blaadjes te doseren dat men in de theepot moest laten trekken.
De doos wordt onderaan gevuld, meer bepaald via de verwijderbare onderkant die kan worden uitgeschoven.

De zilversmid Alio Jr. verwierf de meestertitel in Brussel op 19 augustus 1708.

Zilver.
h 13 cm, b 8 cm, 240 g.
Herkomst: 1985, Aankoop door de Franse Gemeenschap.
Inv. nr. sda 496.

Merken: onder de voet

1. , 2. Brabantse leeuw en hoofd van Sint-Michiel voor Brussel.
3. Jaarletter: N voor 1727/30.
4. Meesterteken: PA met daartussen een anker.

De doos bevindt zich op dit ogenblik in de eetkamer.