Paar kerkkandelaars

Kerkkandelaars hebben voornamelijk een liturgische functie, maar ze dienen ook als verlichtingsbron. De kaarsen die erin worden aangebracht, verschillen naargelang van hun functie: altaarkaarsen, paaskaarsen, doopkaarsen, … Kandelaars kunnen gemaakt zijn van hout, koper of messing en voor de rijkste parochies ook van zilver.
Het paar kandelaars dat hier wordt getoond, kan op het altaar worden geplaatst. De voet, die gevormd wordt door drie holle vlakken, is aan elke kant versierd met opgerolde acanthusbladeren waartussen een engelenkopje is aangebracht met daarboven een gewelfd wapenschild. Het geheel rust op drie roofvogelklauwen die op bollen staan. De schacht bestaat uit een zuiltje bovenop een peervormige en met engeltjes versierde knoop, waardoor de kandelaar gemakkelijk kan worden vastgenomen. Oorspronkelijk werden de kaarsen op een spies vastgeprikt. Op het einde van de 18de eeuw werden die spitse punten vervangen door gewelfde kaarshouders met oplegsels van waterbladeren. In dezelfde periode werd een van de druipschaaltjes vervaardigd naar het model van de andere. Een druipschaaltje dient om het afdruipende kaarsvet op te vangen.

Inscriptie op de binnenkant van het voetstuk:
1ste kandelaar: Lambarta Wichtringh, gegraveerd vrouwelijk schild, D.D 1638.
2de kandelaar : S.I. 1638.

Zilver.
h 32 cm en 32,5 cm.
Herkomst : 1978, Schenking Claude en Juliette D’Allemagne-Rémy.
Inv. nr. sda027.

Merken: 2, beide onleesbaar
-    Meesterteken: W

Het paar kandelaars bevindt zich  op dit ogenblik in het niet-toegankelijke bestand van het museum.