Komfoor

In de 18de eeuw lagen de keukens in alle grote woningen doorgaans ver van de eetkamer verwijderd. Om de gerechten warm te houden vóór ze werden opgediend, beschikte men over komforen van diverse formaten, naargelang van het gebruik waarvoor ze bestemd waren.

De uitvoering van het houtskoolkomfoor dat u hier ziet, is van voortreffelijke kwaliteit. Het staat op drie bolvormige houten pootjes, die door middel van een stel voluten aan het uit twaalf vlakken bestaande lichaam zijn bevestigd. Drie kleine voluten met geciseleerde palmetten steken boven de bovenrand uit om er het vaatwerk op te zetten dat warm moest worden gehouden.
Het bovenste gedeelte van het lichaam is opengewerkt, afwisselend met lelie- en palmetmotieven. Nadat de ciseleur de omtrekken van de motieven had getekend met een holbeitel, werden ze geajoureerd met behulp van een fijn zaagblad.
Onder het centrale gedeelte van het komfoor is een vergaarbak aangebracht waarvan de bovenkant eveneens is opengewerkt en waarin de as wordt opgevangen. De knop onder de basis van het komfoor dient om het rooster onder de gloeiende kolen te schudden.
De houten steel, waarin een staf is uitgesneden, is vastgeschroefd in een met waterbladeren geciseleerde bus. Hij is afneembaar om de brandsporen veroorzaakt door de oxidatie van de gloeiende houtskool gemakkelijker te kunnen verwijderen.

Onder de bovenrand zijn de initialen T.MD aangebracht.

Jacques I Le Fèbvre, zoon van Charles, werd in 1691 in Doornik geboren. Hij is tweemaal deken geweest, van 1728 tot 1731 en van 1736 tot 1746.

Zilver en hout.
h 15,2 cm, l 31,1 cm, 1260 g.
Herkomst: Collectie David Weil / 1978, Schenking Claude en Juliette D’Allemagne.
Inv. nr. sda 321.

Merken: op de recipiënt
1., 2. Gekroonde toren en gekroonde T voor Doornik.
3. Gekroonde letter B voor omstreeks 1746/48.
4. Meesterteken: gekroonde initialen ILF, die een niet-geïdentificeerd symbool omlijsten

Het komfoor bevindt zich momenteel in de antichambre van de eetkamer.