Aspergeschep

Asperges bleven tot de 18de eeuw een delicatesse die door de adel werd gewaardeerd. In die tijd verrijkte trompe-l’œil-aardewerk in de vorm van aspergebundels aristocratische tafels en benadrukte het de kostbaarheid van het gerecht. Vanaf de 19de eeuw werden deze jonge eetbare scheuten in onze streken op grotere schaal geteeld en werden ze voor een groter aantal toegankelijk, maar ze bleven een kostbaar goed dat alleen in het voorjaar werd geoogst.

Vanaf de tweede helft van de 18de eeuw creëerden zilversmeden een tang voor het serveren van asperges zodat ze deze groente volgens de etiquette konden serveren, met elegantie en verfijning. In de 19de eeuw verscheen de aspergeschep. Er zijn verschillende modellen, sommige voor een gebruik per stuk of andere voor meerdere stengels tegelijk.

De schep van de collectie bestaat uit een groot opengewerkt schepgedeelte met een gekruld uiteinde. Vanwege het uitgezaagde deel kunnen de asperges volledig uitgelekt worden opgediend. Het opengewerkt ontwerp presenteert een elegant patroon van rankversieringen. De rand is versierd met een gestileerde fries tussen twee effen banden. Het afgeronde uiteinde voorkomt schade aan deze malse stengels. Het met hars gevulde zilveren heft is versierd met gebladerde agrafen en een geciseleerde bies.

In de 19de eeuw vonden zilversmeden allerlei soorten serveerbestek uit die in complete koffers of individueel werden verkocht. Het exemplaar van de collectie wordt bewaard in een individuele kist van de firma Fallon & fils van Namen.

Zilver.
L 26 cm, b 10 cm.
Herkomst: 2019, Schenking Mevrouw Jonckheere.
Inv. nr. DO380.

Merken: op het heft.
1. Keurkamer-/gehaltemerk: hoofd van Minerva in een rechthoek met uitgesneden zijkanten voor het eerste gehalte (sinds 1838).
2. Meesterteken: onvolledig in een ruit.

Het schepwerk bevindt zich momenteel in het niet-toegankelijke bestand van het museum.