Ciborie
CollectionMaart 2019
Doornik - Jacques I Lefebvre – 1ste helft van de 18de eeuw
Het heilig vaatwerk van edelmetaal zet de eucharistische liturgie op een schitterende manier luister bij. Volgens de dogma’s van die tijd moesten de recipiënten die rechtstreeks in contact kwamen met de heilige gedaanten van brood en wijn van goud of van zilver zijn. Een van die voorwerpen is de ciborie, die eigenlijk een kelk met een deksel is. Het woord is trouwens afkomstig uit het Grieks en duidt de bloem van de waterlelie in de vorm van een gesloten kelk aan. De ciborie wordt gebruikt sinds de 13de eeuw.
De ciborie bestaat uit vier delen: de voet die voor de stabiliteit zorgt, de nodus om hem vast te nemen, de cuppa om de heilige hosties in op te bergen en het deksel voor de bewaring van de hosties.
In de ciborie worden dus de hosties bewaard die de priester tijdens de eucharistievering heeft gewijd en die daarna op het ogenblik van de heilige communie aan de gelovigen worden uitgereikt. Wanneer de ciborie gevuld is met heilige hosties, wordt er een velum overheen gehangen, een wit doek dat cirkelvormig is uitgesneden, geborduurd en voorzien van een kleine opening in het midden, waardoor het kruis wordt gestoken dat op het deksel is bevestigd. Dit alles wordt vervolgens in het tabernakel gezet, dat op slot wordt gedaan, om de hosties te bewaren.
Er bestaan cibories van kleine afmetingen die gemakkelijker kunnen worden vervoerd.
Het exemplaar dat hier wordt getoond, bestaat uit een basis met twee niveaus, een steel met twee ringen en een centrale knoop, naast een cuppa met een deksel en daarop een kruis. Het staat op een ronde voet die versierd is met twee registers van palmetten-schelpen en cartouches op een gematteerde ondergrond en daarboven een fries van godrons met een smalle lijst. Dit motief wordt tweemaal herhaald: op de knoop die in het midden gewelfd is en op het deksel.
De cuppa is geciseleerd met korenaren en druiventrossen - die voor brood en wijn staan - in cartouches en heeft een effen hals.
Dit heilige vat is voorzien van een deksel met verschillende niveaus. Op dit deksel is een indrukwekkende kroon met schelpen en lofwerk aangebracht en daar bovenop een kruis.
Jacques I Lefebvre (1691-1765) is de zoon van de edelsmid Charles Lefebvre. Zijn religieuze voorwerpen zijn van een ongekende schoonheid, maar hij heeft ook burgerlijke voorwerpen gemaakt.
Zilver.
h 40,5 cm, Ø 15,7 cm.
Herkomst: 1978, Schenking Claude en Juliette D’Allemagne.
Inv. nr. sda410.
Merken: Onder de voet
1,2. T en Toren met daarboven een open kroon voor Doornik
3. Jaarletter? Gekroonde K, palmen ?
4. Meesterteken: I.L.F. met daarboven drie symbolen en een kroon
Het voorwerp wordt bewaard in het niet-toegankelijke bestand van het museum.